Luisterversie
Volgt nog
Toelichting
“Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige”.
Deze openingstekst van de psalm heeft me veel moeite gekost om als rijmregels in het dialect weer te geven. Wat ook altijd weer lastig is, is het “loopje” op het einde van regel 2 en regel 4 in ieder couplet (vlu-chn). In o.a. palm 6 kom je dat ook tegen. Je moet dan eerst in het ritme zien te komen van zo’n psalm. Psalmen hebben een eigen dynamiek en ik bemerk dat je, als je aan een nieuwe psalm begint, vaak eerst die dynamiek “te pakken” moet zien te krijgen.
De steen (enkelvoud!) waaraan je je voet niet zult stoten krijgt een diepere betekenis wanneer wij onder andere 1 Petrus 2:7 er bij betrekken waar gesproken wordt over de Hoeksteen Jezus Christus, die een Steen des aanstoots is voor de ongelovigen. Maar niet voor degenen die op Hem betrouwen en op handen van engelen gedragen worden (“ginn steen is oe tot heender”). Aanvankelijk gebruikte ik in de psalm, in dit verband, het woord “stenen”, meervoud. Maar daar ben ik op terug gekomen. Er staat letterlijk “steen”, enkelvoud en dat bracht mij bij de tekst uit 1 Petrus (zie ook Jesaja 8:14). Of het theologisch klopt zou ik niet durven zeggen; ik leg deze associatie omdat de psalmen vol zijn van Messiaanse duidingen. Verderop in couplet 6 gebruik ik wel het meervoud van steen (steender), maar hier is het bedoeld als een beeldende omschrijving van het pad waarover je gaat en waarop de jonge leeuw, de adder en slang vertrapt worden.
Het woordenboek maakt onderscheid tussen “temeute komm” en “tegemeute komm” (Zie couplet 6 de laatste regel). “Temeute komm” betekent meer in het algemeen “(elkaar) tegemoet komen, tegen komen”, ook wel omschreven als “inteengn komm”. Bij “tegemeute komm” ligt de nadruk meer op “hélpend tegemoet komen”.