Luisterversie
Volgt nog
Toelichting
Een nogal weerbarstige psalm om te berijmen. Niet alleen vanwege de goddeloze. Een theoloog merkte op dat de goddeloze uit deze psalm dicht bij huis te vinden is. Het is niet zozeer de atheïst, ver van ons bed. Het is, bijvoorbeeld, veeleer de traditionele kerkganger die z’n godsdienstige plichten vervult, maar met het hart ver van God vandaan is, onverschillig tegenover Hem staat. En nu komt de goddeloze wel erg dicht bij en begin ik wat ongemakkelijk in de kerkbank te draaien. Ik denk zomaar aan de vraag van de discipelen tijdens het laatste avondmaal: “Ben ik het, HEERE…?” Ofwel: “Niet ik toch…?”.
Weerbarstig ook vanwege de vorm. Behalve dat ieder vers een koppel van drie rijmwoorden telt, is er ook nog de laatste regel, die qua lengte afwijkt van de vier voorgaande regels. Een korte slotregel van vier lettergrepen, als een conclusie, een samenvatting of uitroep. Het moet allemaal maar net passen. De berijmde psalm loopt dan ook niet zuiver synchroon aan de onberijmde
Aanvankelijk noteerde ik: “t vestaand is ofestùrvn” (couplet 2). Naderhand heb ik dit gewijzigd in: “t vestaand lik ofestùrvn” (‘t verstand is afgestorven/’t verstand lijkt afgestorven). Dit heeft te maken met het wegen van woorden. Het verstand is niet letterlijk afgestorven; het is bij de dwaas zeker wel aanwezig, maar wordt door hem tegendraads gebruikt door het bestaan van God te ontkennen.
“Umzuens” is oud Rijssens voor (te)vergeefs. Verwant aan het Duitse “umsonst”.
Het woord “skaa” heeft twee betekenissen, afhankelijk van de context: het kan zowel schade als schaduw betekenen. Vaak gebruik ik in de psalmen de tweeslag “skaa en skaande” (schade en schande), zoals in deze psalm.