Luisterversie
Volgt nog…
Toelichting
Psalm 2 behoort, net als o.a. psalm 3 en psalm 42, tot de psalmen die ik in de begintijd berijmde. Ik had toen nog meer de gedachte om “samenvattend” te berijmen, wat meer bloemlezend zou je ook kunnen zeggen. Naderhand ben ik steeds dichter bij de tekst zelf gebleven en “completer” gaan berijmen.
De tekst zelf is behoorlijk heftig, met name ook de laatste regel van het tweede couplet: “Hee zal z’ as pùtte kàts an skùetr houwn”. In de Twentse Bijbel deinst Anne van der Meiden er niet voor terug om te spreken over ‘an gruzelemeanten sloan”. De HSV en Statenvertaling zeggen beide: “aan stukken slaan”. De Naardense Bijbel houdt het op het iets minder heftige “breken”.
Het woord ‘skùetr” betekent “scherven”, maar dan wel scherven van aardewerk. Het woord “skoarvn” bestaat ook in het dialect, maar dan betreft het een meer algemene uitdrukking. “Skùetrgood” is “aardewerk”, maar ik kwam ook de uitdrukking “oardn pùtte” tegen.
De psalm als zodanig voelt zwaar om te zingen, zeker op hele noten. Hij was niet gemakkelijk om te berijmen; zowel de inhoud als de melodie kenmerken zich door een zekere weerbarstigheid… Ik heb de tekst meerdere keren aangepast.
De melodie roept associaties op met een leger dat komt aanmarcheren, een dreiging achter de horizon. Het gaat in deze psalm over heftige dingen zoals het woeden van de heidenen, maar ook over de toorn van God die de weerspannigen treft. Maar toch, uiteindelijk, de oproep om “de Zùnne te kussen”.