Luisterversie
Volgt nog
Toelichting
Ik vond met betrekking tot deze psalm nog wat aantekeningen die ik met het oog op een Bijbelstudie op rij heb gezet. Het is geen afgerond verhaal, maar een aantal notities, in een poging om “grip” te krijgen op de materie:
De aanhef: Machalath Leannoth; machalath kan instrument zijn (ook wel: nechinoth), bijv. een fluit. Wordt ook wel gelezen als begrip voor “zwakte”. Kan ook aanduiding zijn van een melodie of begin van een lied. Begrip Leannoth is niet duidelijk.
Heman was een zanger/ muzikant. Waarschijnlijk ten tijde van Salomo
De psalm is de meest bedroefde en klaaglijkste van alle. Er is geen wending, ommekeer; de Psalm eindig met het woord “duisternis”.
Er kan sprake zijn van melaatsheid; in ieder geval is er sprake van een ernstige ziekte – of depressie? Zie vers 9, 16, 19.
Is er sprake van het donkere sterven van een gelovige? Een melaatse is een dode levende. Het leven is als een graf; ja zelfs wordt gesproken van de onderste kuil. Er is de ervaring van door God verlaten te zijn. Alles is ellende, duisternis, eenzaamheid. Psalm 130 spreekt van “de diepten”. Heman bevindt zich in de onderste diepte.
Het zwaarste lijden is de ervaring dat Gods brandende toorn en verschrikking hem overvalt, bovenop alle ellende die er al is. Gezien de omstandigheden kunnen we ervan uit gaan dat Heman buitengesloten was van het tempelgebeuren. En juist de tempel is de plaats waar de verzoening plaatsvindt; waar het offer gebracht wordt.
Waarom deze psalm; wat leren we ervan. Is de psalm niet strijdig met de Schrift? We lezen toch altijd van uitkomst, gebedsverhoring? Dat alles is hier afwezig. Zie psalm 18 : 28, 29; ps. 6:9, 10 en het slot van psalm 130. Van belang is om te laten staan wat er staat. Er is geen verhoring en ook deze situatie kan voorkomen in het leven van gelovigen. Juist als je, door wat voor omstandigheden dan ook (depressiviteit, tegenslagen enz.) in zo’n situatie terechtkomt, dan is er bij God ruimte om met deze klacht tot Hem te gaan. In de Bijbel is ons deze psalm gegeven om te weten dat bij God ruimte is voor onze diepste wanhoop. Wanhoop is niet iets wat niet mag, maar een realiteit die door God zelf in Zijn Woord een plek krijgt. Hierin biedt de psalm troost voor alle wanhopigen.
Aandachtspunten: het gevoel van God kwijt te zijn kan diverse oorzaken hebben:
– zonde; zie psalm 32 en 51
– depressiviteit (denk aan de geschiedenis van Elia ná de Karmel)
– beproeving (Job en waarschijnlijk ook Heman). Het is evengoed legitiem te stellen dat Heman in een zware depressie zit; depressie en beproeving kunnen samen gaan. In het pastoraat moet hier uiterst gevoelvol mee omgegaan worden, temeer daar depressiviteit en Bijbelse zondenkennis niet altijd samen op gaan, onderscheiden moeten worden. Dit terzijde.
Gevaren: de psalm te gauw een wending geven. We weten niet goed raad met deze uitzichtloze psalm; God redt ons toch uit onze benauwdheden als we tot Hem roepen?
Bidden? Dat doet Heman juist, dag en nacht, voortdurend. Hij roept,strekt zijn handen uit. Maar toch…
Een wending geven door deze Psalm veel te gauw op Christus te betrekken; er zitten inderdaad Messiaanse grondtonen in, maar ondertussen is het wel Heman die deze klacht uit. We nemen Gods Woord niet serieus als we te snel met oplossingen aankomen of deze Psalm te snel op Christus willen betrekken.
De oproep is om te lijden met hen die lijden; niet vanaf de rand van de put bemoedigende teksten neer laten dwarrelen, maar neerdalen in de put en ernaast gaan zitten – en zwijgen. Mee lijden is nog iets heel anders dan medelijden hebben…
Je ziet in de Psalm een dalende lijn. Aanvankelijk is er de belijdenis “God van mijn heil” en het roepen tot Hem. Hieruit blijkt het geloof van Heman. Later komen de waarom vragen (vers 15). Hij zinkt weg in radeloosheid en eindigt met duisternis. He bidden duurt steeds korter (eerst overdag en in de nacht, dan alleen overdag en tenslotte alleen nog maar in de morgen).
Wat opvalt is dat hij zijn ziel uitstort; hij spreekt uit wat hij voelt naar God toe. Hij vloekt niet, aarzelt geen moment aan het bestaan van God, maar is volkomen ten prooi gevallen aan wanhoop en radeloosheid. Het wonder en lichtpunt in deze psalm is dat Heman tot God gaat. Blijkbaar is het geloof zo sterk dat het blijft roepen ook als alles duister is; zoals ook Jezus riep “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten…”
Uit deze Psalm blijkt de weerbarstigheid van ons bestaan, de moeilijkheden rondom geloof en Godsvertrouwen. Geloven is geen successtory; alles kan mis gaan. Denk ook aan de “arme” Lazarus. Hij stierf in omstandigheden die Heman vertolkt, maar opende zijn ogen in de hemel…
Het laatste vers wordt op verschillende manieren vertaald: je leest o.a
– Mijn bekenden zijn duisternis (HSV)
– Duisternis is mijn bekende (Korte Verklaring)
– Die mij kenden gehuld in duister (Naardens Bijbel)
– ’t Duuster is miene kunnigheid wörden (Twents)
Je kunt blijkbaar in de vertaling twee kanten op: óf de bekenden zijn (in) duisternis, óf de duisternis is een bekende. In mijn berijming volg ik de tweede uitleg.